Het is stil in de klas. Je hoort alleen af en toe wat geritsel van een pagina die wordt omgeslagen en het zachte krassen van stiften op papier. Gebogen hoofden, concentratie. En een open Bijbel op tafel. Op de grote tekenvellen ontstaan afbeeldingen. Pilatus op zijn troon. Jozef die linnen doeken bij zich heeft. Een grote steen. Soldaten en een zegel. Maar ook: vrouwen. Met de rug naar ons toe. Gebogen schouders. Ze zitten en kijken toe. Ze zijn er, dicht bij dat graf. Dicht bij Jezus.
Na Pasen
Het Paasfeest ligt weer achter ons. Hopelijk heb je mooie dagen gehad. Was het werkelijk een Goede Vrijdag voor je, een hoopvolle zaterdag en een blijde zondag en zong het in je hart: De Heere is waarlijk opgestaan. Heb je Hem mogen zien en heb je mogen zingen van jouw Koning en Verlosser.
Maar misschien was het anders. Had je er zo naar uitgekeken, verlangde je zo naar die blijdschap van de de discipelen en de vrouwen, maar bleef het donker. En is het alsof het nog steeds Stille Zaterdag is in je hart. Herken je jezelf in die Emmaüsgangers op de heenweg. En is het of je samen met hen oploopt, zonder ook maar iets te begrijpen en werkelijk te ´zien´ van de betekenis van Pasen. Of zit je met de vrouwen bij het lege graf.
Vrouwen bij Pasen
Het is je vast ook al eens opgevallen; die vrouwen bij Pasen. Waar ze tijdens de omwandeling van de Heere Jezus op aarde, maar een bescheiden rol lijken te hebben, komen ze rond het heilsfeit van Pasen ineens op de voorgrond te staan. In de Evangeliën lezen we niet zo heel veel over hen. Alleen Lukas weidt nog twee extra verzen aan deze vrouwen. Hij noemt Maria Magdalena, van wie zeven duivelen uitgeworpen waren, Johanna, de vrouw van rentmeester Chusaz, Suzanne en nog vele anderen. Wat deden deze vrouwen dan? Nou, het waren vrouwen ´die Hem dienen van haar goederen.́ Zij dienden de Heere Jezus. Reisden evenals de discipelen met Hem mee en voorzagen het reisgezelschap in alles wat zij nodig hadden. En dat betaalden ze uit eigen middelen.
Terwijl de discipelen zeer regelmatig genoemd worden, getuigen zijn van vele wonderen en lessen die de Heere Jezus hen leert, blijven de vrouwen buiten beschouwing.
Tot Goede Vrijdag. Daar staan ze bij het kruis. Waar de meeste discipelen zijn weggevlucht, zijn de vrouwen aanwezig. Ze staan op een afstand en kijken toe hoe hun geliefde Heere Jezus sterft. En waar alleen twee, tot dan toe onbekende, volgelingen van Jezus het aandurven om Hem te begraven, zijn de vrouwen ook dan weer aanwezig. Ze zitten tegenover het graf en kijken toe. En op zondagmorgen, zijn zij de eersten die naar het graf gaan, met hun handen vol.
Wat doen de vrouwen?
Deze vrouwen leren ons belangrijke lessen. En ook hele eenvoudige lessen. Want wat doen ze nu eigenlijk? Twee dingen:
- Ze dienen de Heere Jezus dus van hun goederen. Dat doen ze uit liefde. Hij heeft hen genezen, bevrijd, nieuw leven gegeven. En nu geven ze Hem hun liefde door te dienen. Ze willen graag geven. Herken je dat? Je hebt de Heere Jezus lief gekregen en wil Hem alles geven. Je tijd, energie, gaven en talenten. Alles voor Hem. Je onderzoekt Zijn Woord, bidt, luistert. Je neemt taken op en je zou graag nog meer willen doen.
- Ze blijven dicht bij Hem. Dat hebben ze al die tijd gedaan. En nu is dat niet anders. Ze blijven bij Hem als Hij sterft. Als Hij begraven wordt. En ook op Paasmorgen willen ze niets anders dan dicht bij Hem zijn. Het liefst wil Maria Magdalena Hem ook aanraken, voelen en zien. Ook al begrijpen ze het niet. Zie je het voor je? Jozef en Nicodemus zijn druk in de weer. Ze wikkelen het lichaam in doeken. En die vrouwen zitten daar maar. Ze kijken toe. Met verslagen harten. Maar ze zijn er, ook al verstaan ze het niet.
Deze vrouwen leren zelf ook belangrijke lessen.
- Op zondagmorgen gaan ze gelijk weer naar het graf. Met hun handen vol. Ze hebben de zalven vrijdagavond nog bereid schrijft Markus. Direct na de begrafenis zijn ze aan de slag gegaan. Want ze willen zo graag iets doen. Dat hadden ze die avond ook gewild toen ze hun Heere zagen lijden. In de Bijbel met uitleg staat bij Markus 15:23 dat mogelijk de vrouwen ervoor hebben gezorgd dat Jezus ´gemirrede wijn´ aangeboden krijgt. Dat heeft een pijnstillende werking. Ze wilden zo graag Zijn pijn verlichten. En nu Hij gestorven is willen ze Hem nog steeds dienen van hun goederen en gaan ze dus dus die dure zalven bereiden. Matthew Henry schrijft hierbij: Dat was meer blijk van hun liefde, van van hun geloof. Want als zij herdacht en geloofd hadden dat Hij ten derde dage zou opstaan, dan zouden zij zich de kosten en de moeite bespaard hebben.
En zo komen ze op Paasmorgen met hun handen vol aan bij…het lege graf. Wat een les voor deze vrouwen! Het was niet nodig. Alles wat zij meenamen was te veel. Herkenbaar? Wat willen we graag geven. Zeker vrouwen hebben de neiging om te zorgen, het anderen naar de zin te maken en zo ´erkend´ te worden. Maar Jezus laat merken, ook in Zijn ontmoeting met de vrouwen, dat Hij hun middelen niet nodig heeft. Hij heeft onze gaven niet nodig. ´Niet het offer, dat ik breng,
niet de tranen, die ik pleng (..) Zie ik breng voor mijn behoud U geen wierook, mirre of goud. Moede kom ik arm en naakt, tot de God Die zalig maakt.´ Ook niet je Bijbellezen, ijverige zoeken van Hem, je gebeden en je tranen. Niet je werk voor de gemeente, je dienen in je gezin. Zelfs niet je verlangen naar Hem. Hij heeft onze offers niet nodig. Wat een opluchting! Het is alles uit Hem.
- De vrouwen willen dicht bij hun Meester zijn. En het liefst daarbij, Hem ervaren. Zijn liefde voelen. Vol zijn van Hem. Maar Maria moet leren dat ze haar Meester niet vast kan blijven houden. Zijn letterlijke nabijheid zal ze moeten missen. En dat vraagt geloof. Geloven dat Hij er is, ook als je dat niet merkt. Ook als je hart vol twijfels is. Ook als je Hem niet voelt. Wij vrouwen, voelen zo graag. Wat heerlijk is het om je kind op je schoot te hebben, of tegen je aan te trekken op de bank. Wij zijn van het aanraken. En van de emoties. Het ´voelt´ zo fijn als je hart overstroomt van liefde. Maar wat een les. Hij gaat heen naar Zijn Vader. Maar zal ook Zijn Geest zenden. De Trooster.
Dienen en volgen
En wat nu? Nu jij nog bij dat lege graf zit, maar het niet ziet? Nu je Pasen hebt gevierd, maar de vreugde mist?
Ik denk dat we deze goede voorbeelden mogen volgen. Dienen van onze goederen. Toch wel. Maar dan ook bereid zijn om ze uit handen te geven aan Hem. Zoals die kleine jongen met zijn vijf broden en twee vissen. Pas toen hij ze weg gaf, werden ze vermenigvuldigd. En laten we dat dienen vooral zoeken in het kleine, alledaagse. Net als de vrouwen. Wat zullen ze hebben gedaan voor de Heere Jezus en Zijn discipelen? Wat denk je? Ze hebben voor het eten gezorgd en de was gedaan, om het maar eenvoudig te zeggen. Dat is dienen, elke dag weer.
En ondertussen, bleven ze dicht bij Hem. Ze volgden Hem ook toen ze Hem niet meer konden volgen, Hem niet meer begrepen. Ze waren er op Goede Vrijdag, maar ook op Stille Zaterdag.
Om uiteindelijk de eerste getuigen te worden van Zijn opstanding. Toen mochten ze ook dienen, maar op een andere manier. ´Ga heen tot Mijn broeders..´ Hun dienen werd getuigen.
Blijf nog maar even staan
Een tijdje geleden was het Heilig Avondmaal in onze gemeente. De dominee preekte over de zondares, die Jezus´ voeten zalfde. In de nabetrachtingsdienst gaf hij het volgende mee: Blijf nog maar een tijdje achter Zijn voeten staan. Die vrouw had Jezus gediend, kreeg veel reacties daarop , maar sprak zelf al die tijd geen woord. Ze stond daar maar dicht bij Hem. Dat is wat de vrouwen deden en wat wij ook mogen doen. Ook als je net als de vrouwen door verdriet, twijfels of zorgen de beloften niet ziet en begrijpt. Blijf nog maar een tijdje achter Zijn voeten staan. Blijf maar zitten bij dat open graf. Want Hij komt. Hij opent ogen.
Hij heeft Zijn Geest gezonden.
Na Pasen komt Pinksteren.
Dus blijf nog maar even staan.
Dankjewel, uit het hart gegrepen dit. Wat een bemoediging en wijze les!
Dank je wel! Hoewel het aan ons ligt dat we Hem niet ervaren, is het niet vanzelfsprekend dat we Hem zien en blij zijn. Ook ik kijk uit naar de Pinkstergeest. Onze dominee zei vroeger vaak: Zo Hij vertoeft verbeid Hem, Hij zal gewisselijk komen. (Habakuk 2:3). Wat hebben we dan weer veel waarop de Heere ons hoop geeft!