Het zijn zomaar wat van die kleine momentjes. Opeens zie en merk ik het. Als ik in de spiegel kijk en dat vergelijk met de foto´s uit het babyalbum van onze oudste. Als een inmiddels volwassen oud-leerling mij aanspreekt met ´u´. Als ons eerste officiële huwelijksjubileum in zicht komt. Als ik merk dat jongere collega´s ervan uitgaan dat ik alles wel ´weet´. Het zijn van die korte momenten waarop ik besef: Ik word ouder. En daarmee bedoel ik niet ´oud´ als in die zin dat ik niet meer mee kan komen met bepaalde ontwikkeling, me zorgen moet maken om gezondheid en dergelijke. Maar ouder, omdat ik er inmiddels een nieuwe generatie aankomt. Ouder, omdat ik niet meer bij die groep hele jonge ouders hoor. Toen ik op mijn verjaardag precies tussen de dertig en de veertig uitkwam, vond ik dat toch wel een dingetje. Hoe je het ook wendt of keert, het gaat toch richting vier in je leeftijd. Afgerond ben ik er al. Maar dat is de pessimist in mij. Een vriendin die even oud is, appte vrolijk dat je het ook naar beneden af kunt ronden. En dat doe ik dan nog even tot de volgende verjaardag.
Generaties
Maar het heeft ook zo zijn voordelen, dat ouder worden. Je hoort niet meer bij de jongeren. Ook niet bij de ouderen. Maar je zit er mooi tussenin. Je staat tussen de generatie van je ouders en die van je eigen kinderen en de jongeren in. En dat biedt kansen en mogelijkheden. Ik luisterde laatst een interessante podcast over dit onderwerp. ´Intergenerationeel denken’, was het thema. Er werd gepleit voor meer interactie tussen de verschillende generaties, zodat er meer onderling begrip zou zijn. En inmiddels herken ik dat wel een beetje. Ik vind de nieuwe collega´s allemaal nog zo jong. Ook dat zegt meer iets over mezelf dan over hen. Ik zie ook een andere mentaliteit. Eigen ontwikkeling staat hoog in het vaandel. Om de paar jaar wisselen van baan is meer norm dan iets waar je lang over nadenkt. En grenzen aangeven is heel belangrijk voor hen. En ja hoor, ik betrapte mezelf er laatst op dat ook ik viel in de fout die elke generatie maakt; denken dat hoe wij het deden, toch echt beter was. Maar daarmee ben je geen verbinder. En juist dat hebben we zo nodig. In onze maatschappij, op de werkvloer, in de kerk. Mensen die verbinden.
Verbinden
Het zette me wel aan het denken. Ik begrijp dat het wederzijds begrip in onze maatschappij zeker op dit moment ontzettend belangrijk is. Polarisatie is er al genoeg. Verbinders hebben we nodig. En het deed me ook weer beseffen hoe bijzonder het toch is om deel uit te mogen maken van een gemeente. Voor ons vanzelfsprekend, maar voor miljoenen in ons land een totaal onbekend fenomeen. Want in een gemeente komen generaties als vanzelf met elkaar in aanraking. Ontmoeten ze elkaar, delen ze hetzelfde geloof. Ja, de verschillen tussen generaties zijn ook daar zichtbaar. De meeste ouderen praten veel minder gemakkelijk over hun innerlijk leven dan de jongeren van nu. En de vragen die jongeren stellen, durfden hun ouders soms niet eens hardop te noemen. Maar toch, als het goed is, mag er die verbinding zijn.
Eendracht
De laatste tijd is er in veel gemeenten ongetwijfeld gepreekt over die eerste christengemeente. Die gemeente uit Handelingen. Er zijn veel mooie en bijzondere dingen over hen te melden. Maar wat vooral steeds terug komt, is dat mooie woord: eendracht. Het is een kenmerk van deze eerste gemeenschap van gelovigen.
Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken..(Hand.1:14) En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. (Hand. 2:1)
En zij waren volhardende in de leer der apostelen en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden.(Hand. 2:42)
En dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende en van huis tot huis brood brekende.. (Hand.2:46)
Deze eerste gemeenten bestond uit een gemêleerd gezelschap. Verschillende generaties, achtergronden, bevolkingsgroepen, arbeidsvelden en etniciteiten. Een kleurrijke gemeente. Genoeg verschillen onderling, zou je denken. Ze zouden heel veel redenen hebben om de verschillen te benadrukken en te bespreken. Maar blijkbaar vinden zij elkaar. Eendracht betekent namelijk : ´Toestand dat je hetzelfde over iets denkt als een ander.´ En dat deden zij. Ondanks de grote verschillen die er onderling waren, was er eenheid in hun gedachten over de Heere Jezus. Dat verbond hen aan elkaar. En daarin vonden ze elkaar. En is dat ook niet precies wat we in onze gemeenten en over de kerkmuren heen, ja in heel ons land zo nodig hebben? Die diepere verbinding? Want dan kunnen we de Geest verwachten! Ze waren eendrachtig aan het volharden in bidden en smeken. En toen kwam de Geest.
Toen ik laatst het Pinksterverhaal in de klas mocht vertellen, heb ik het als een tegenstelling op het bord gezet: Eenheid en verdeeldheid. De leerlingen mochten zelf tijdens de vertelling invullen wat onder welke noemer thuishoort. Het werk van de Geest hoort bij eenheid, brengt eenheid, verbindt. Het werk van satan is precies het tegenovergestelde. Zijn naam is niet voor niets diabolos. Dat betekent verstrooier, uiteenwerper, omvergooien. Daar waar eenheid is, kun je de Geest verwachten. Matthew Henry zegt daarover: Zij die op deze wijze de eenheid van de Geest in de band van de vrede bewaren, zijn het best toebereid om de vertroostingen van de Heilige Geest te ontvangen.
Regen van Boven
Nu geloof ik dat het heel goed is wanneer verschillende generaties met elkaar verbonden worden in onze maatschappij. Dat wij bereid zijn om te leren van de generaties boven ons. Dat we bereid zijn om naar hen te luisteren. En eveneens dat we verbinding zoeken met de generaties na ons. De jongeren van nu. Dat we proberen hun leefwereld te kennen, met hen mee te denken, te begrijpen. Maar toch is dat ten diepste niet wat deze wereld nodig heeft. Dat blijft als het ware kunstmatige bevloeiing. Maar we hebben de regen van Boven nodig; De Geest van Pinksteren. Die mogen en moeten we samen zoeken. Volhardende in het bidden. Want dat is als het ware het middel. Gebed is onmisbaar en noodzakelijk. Zij hadden in die laatste tijd meer gebeden dan zij gewoon waren. En dat maakte dat zij elkander meer lief gekregen. (..) Begeren wij dat de Heilige Geest van omhoog op ons wordt uitgestort? Laat ons dan eendrachtig zijn en laat ons afspreken dat wij elkaar zullen liefhebben. MH
Eén zijn
De Heilige Geest maakt dat generaties als vanzelf verbonden worden. Dat is de Pinksterbelofte. En het zal zijn in de laatste dagen (zegt God), Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. Hand 2:17
Dat is pas intergenerationeel denken! Ze worden er allemaal bij betrokken. Van jong tot oud. Zie je dit om je heen? Dan is de Geest aan het werk. Wordt dit gemist, moeten we ons hoofd buigen vanwege de onenigheid en verdeeldheid die we juist zien? Dan moeten we behalve het hoofd, ook onze knieën buigen. En met verwachting bidden. Samen, eendrachtig. Eensgezind. Niet omdat je over alles hetzelfde denkt. Niet omdat er geen onderlinge verschillen zijn. ‘De Heere Jezus bad niet: Vader Ik wil dat zij het allen eens zijn, maar dat zij allen één zijn’, zei eens een predikant.
En daar gaat het om. Samen bidden, zoeken en verwachten. Van Die God Die het beloofd heeft, juist in deze laatste dagen. Dat is ten diepste wat de wereld nodig heeft. Zo vertoont de gemeente het beeld van Christus. In hun eenheid. Dat is aantrekkelijk en wordt gezien. En zou dat, in een samenleving die zo ontzettend verdeeld lijkt, geen goede reclame voor het Koninkrijk van God zijn?
Laten we er naar staan om te bidden, voor en met de mensen om ons heen. Eendracht zoeken door de liefde en het gebed. Totdat onze gebeden niet meer nodig zullen zijn.
Gebed zal immers nooit overbodig worden voordat het zal verzwolgen worden in een eeuwigdurende lofprijzing. Matthew Henry