Weet jij het nog van jaren geleden? Dat je ‘s morgens om koffietijd op de bank zat met de twee kleintjes naast je. Drinken, fruit, kinderbijbel op schoot. Een Bijbelverhaal lezen. Vaste prik als je thuis was. Je dochtertje rechts, je zoontje links. Hoe klein ze ook waren, ze konden misschien net praten. Ze wisten het, ze kenden ze. Jozef met zijn gekleurde jas. Noach,de ark en de regenboog. David met zijn slinger. Jona in de vis. De engelen in de velden van Efratha. Blinde Bartimeüs. Ze leerden de bijpassende liedjes verbazend snel.
Op zaterdagavond kroop je soms achter de computer. Speurde de site van Bijbelsopvoeden af voor een Bijbelse kleurplaat of een gezinsmoment dat paste bij de tijd van het jaar of bj dingen die er speelden in het gezin. En op zondagmiddag kwamen de knutselspullen op tafel.
Tien jaar later
En dan opeens ben je tien jaar verder. De oudsten zijn inmiddels tieners, de jongste is net twee en dan nog iets daar tussenin. De oudste zit niet meer op knutselspullen of een kleurplaat te wachten op zondagmiddag. Het half uurtje zingen in de middag vinden ze al heel vervelend. Waar is de tijd gebleven dat huisgodsdienst wel toewijding van je vroeg, tijd en aandacht, maar dat het ‘lukte’? Het was tien jaar geleden een stuk eenvoudiger dan nu. De gezinsmomenten voor alle leeftijden zijn prachtig, maar waarom lukt dat in jouw gezin niet? Je vraagt je soms af hoe anderen dat doen, een half uur geconcentreerd Bijbelstudie doen met je gezin. Hoe dan? Bij jou lukt het niet.
Er zijn struggles. De oudsten doen niet zomaar meer mee met alles wat jij graag zou willen. De jongere kinderen wil je eigenlijk bewaren voor de kritische woorden en vragen van je oudste puber na een kerkdienst. Al ben je ontzettend blij met zijn vragen. Fijn als hij er mee komt. Laat hem ze vooral stellen. Maar liever niet met die van zeven of acht erbij. Die wil je nog zo graag beschermen. Graag alleen maar positieve geluiden laten horen.
Misschien herken je er iets van. Je hebt het verlangen om je kinderen op te voeden tot eer van hun Schepper. Je wil zo graag dat ze hun leven voor de Heere zullen leven. Je doet met liefde en toewijding je taak als moeder hierin. Je bent bereid van alles te doen. Materialen, boeken, sites in overvloed waar je van alles kunt vinden als het gaat om huisgodsdienst. Maar de praktijk blijkt zo anders. Weerbarstig. Je hebt het echt geprobeerd. Faalde. Je worstelt.
Idealen
Het is goed om idealen te hebben! Om je daar naar uit te strekken. Er zijn prachtige boeken als het gaat om huisgodsdienst. Lees ze! Boeken die ons leren hoe we onze kinderen een christelijke opvoeding kunnen geven. Boeken die ons voeden, bemoedigen, aanmoedigen, toerusten. Naar aanleiding daarvan kunnen wij bedenken hoe we onze godsdienstige opvoeding willen vormgeven. Maar dan. De praktijk is vaak zo anders dan in die boeken staat. We zoeken en vinden richting door wat we lezen. Zoals ‘en gij zult het uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken als gij in uw huis zit, en als gij nederligt en als gij opstaat’ (Deut 6:7) Maar hoe ziet dat er in de praktijk van jouw gezin uit? Als je de boeken leest, ligt de lat misschien zo hoog. Vraag jij je wel eens af hoe anderen dat eigenlijk doen? Lukt het bij hen allemaal wel? En hoe doen ze dat dan? Dat gat dichten tussen idealen en de praktijk?
Misschien moeten we eens met elkaar in gesprek. De eerlijke verhalen. Adventskalenders die niet afkomen. Psalmversjes die we niet aangeleerd krijgen. Projecten die we bedenken maar niet van de grond komen. Idealen die na drie weken weer stranden. Het lukt ons soms niet. We falen. We hebben elkaar als moeders ook hierin nodig. We willen wel, maar het lukt lang niet altijd. We moeten en mogen ook hierin leven van genade.
Worstelend met onze kinderen voor Gods troon. Samen met onze kinderen het leven leven. Biddend, struikelend en opstaand onze weg gaan. Niet alles tegelijk. Stapje voor stapje, misschien dan toch wel uitstrekken naar die idealen. We hebben de Heere aan onze kant! De strijd is serieus. De duivel strijdt om de zielen van onze kinderen. Hij wil ze allemaal hebben. Maar dit is de wil van de Vader: dat er geen van deze kleine verloren gaan. (Math 18: 14) Dus geef de moed niet op!
Ten slotte een bemoediging
Volgens mijn Bijbelrooster las ik afgelopen weken de geschiedenis van Noach. Van de zondvloed. Als ik kijk naar de dagen van nu, dan zijn die niet zoveel anders dan toen. Soms vraag je je af waarom de Heere nog zoveel geduld heeft met deze wereld. We kennen de teksten. ‘Maar de Heere vertraagt de beloften niet (zoals sommige dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.’ (2 Petrus 3:9) Maar er is nog iets anders. De Heere geeft de regenboog als teken van het verbond tussen Hem en de aarde, de mensen. En in vers 16 van Genesis 9 staat: ‘Als deze boog in de wolken is, zal Ik (de Heere Zelf) hem zien en denken aan het eeuwig verbond tussen God en alle levende wezens van alle vlees dat op de aarde is.’
Het is goed en mooi dat wíj als we de regenboog zien denken aan de Heere, aan Zijn belofte om de aarde niet meer te doen vergaan door water. Aan het verbond dat Hij sloot met de mensen. De belofte van na elke winter weer een lente, een zomer, een herfst. Dat het ons bemoedigt is goed. Maar wat méér en mooier is: Als de regenboog aan de hemel staat, en de Héére ziet Zélf de boog die Hij gaf, dan denkt Híj aan Zíjn eeuwig verbond. De Heere herinnert Zichzelf aan het verbond.
De laatste weken van het vorige jaar zagen we de regenboog veel. Dit gaf mooie aanleiding voor gesprekken in je gezin misschien. Het lezen van het verhaal van Noach met je dochter van twee. Of het liedje leren, dat je oudere kinderen op die leeftijd al kenden. Je dochter van acht begreep al meer van de zondige wereld van toen en nu. En van de belofte die de Heere deed.
Of misschien werden de kleuren van de regenboog geteld en ontdekt dat de vlag die de mensen verderop in de straat hebben hangen, een kleur minder heeft. Je zoon van twaalf wist natuurlijk prima waar die vlag over ging en er ontstond een mooi, open gesprek over hoe God het allemaal bedoeld heeft. Zo eenvoudig kan het soms zijn. Niet voorbereid door ons als moeder. Maar gegeven van Boven.
Dankjewel! Heel herkenbaar! We moeten niet te groot denken. Zelf weet ik het hier soms ook niet. Je wilt de kinderen onderwijzen en wijzen op God. Maar dan lijkt het wel alsof je tegen een muur praat, er wordt niet geluisterd. Of wel even, maar dan is het weer genoeg.
Vroeger zong ik ook veel meer met de kinderen, de jongste kent nu minder versjes als de oudste kinderen.
Dan zijn alle handreikingen die worden opgeschreven fijn als ze bij je passen. Maar bij mij geeft het ook een zekere druk en kan ik er niet veel mee. Daarom neem ik de momenten die zich voordoen en verder moet ik het biddend overgeven aan God.
Herkenbaar, die weerbarstige praktijk.
Ik vind het altijd bemoedigend wat er bij de derde vraag in het doopformulier staat: naar ons vermogen onderwijzen. We mogen ze in alle eenvoud Gods Woord voorhouden, maar we kunnen en hoeven ze niet te bekeren. We mogen en moeten zaaien, maar het is God Die de wasdom geeft. En daarbij wil Hij ons gebruiken, maar Hij heeft ons niet nodig. Hij weet wat van Zijn maaksel is te wachten, dat we zwak van moed en klein van krachten zijn. Dat ontslaat ons niet van onze plicht, maar mag wel een zekere ontspanning geven. Leeg het maar biddend bij God neer, al je worstelingen. We hoeven het niet zelf te doen.
Vaste momenten zijn goed voor de structuur, maar kies daarin ook wat bij je gezin past. Hier is de zondagmiddag bv. geen geschikt moment omdat de autistische hoofden dan al vol zitten van de kerkdienst. Maar door de week na de maaltijd lukt het soms wel om door te praten over een gelezen bijbelgedeelte. En idd soms zo maar tussendoor, nav een gebeurtenis, iets wat je ziet of leest kun je wel iets delen over God. Her Woord vanGod moet ons hele leven doortrekken als een zuurdeeg. En dan is het belangrijk dat we zelf gevuld zijn door Gid, dan mogen we deken uit Zijn overvloed.
Allen van harte Gods zegen gewenst in de mooie maar moeilijke taak van het moeder zijn.