Ga naar de inhoud

De herderin en haar schapen

herderin-en-schapen

‘Ach, twee schaapjes’, reageerde iemand die bovenstaande foto op mijn What’sApp status zag. En ik moet zeggen dat ik me de laatste weken best een beetje kan vereenzelvigen met een herderin. De hele dag is mijn kleine kudde om me heen. Soms grazen ze de hele dag rustig rond. Andere dagen moet de herderin vaker waarschuwen: ‘niet zo mekkeren!’ En soms is er zo’n dag dat één van de lammetjes gewoon heel graag bij haar wil zijn, het liefst gedragen wil worden. Dan zucht ze even (ik wel tenminste…) en zet haar plannen opzij.

Er zijn van die dagen dat ze niets anders lijkt te doen dan groen gras en helder water verzorgen voor haar kudde. Maar als ze dan ‘s avonds allemaal tevreden slapen in de stal, en zij moe maar voldaan op de bank zakt weet ze het weer: haar schaapjes zijn de allerliefste en het is ondanks de strubbelingen een zegen om hun herderin te zijn!

Het deed me denken aan een artikel dat ik eens las in een Engelstalig tijdschrift. Het vergeleek moeders met herders en kinderen met hun kudde. Ik kon het niet meer vinden. Maar ik ben ging eens op zoek naar herders en schapen in de Bijbel, en ontdekte een aantal lessen en bemoedigingen voor moeders die ik graag met je deel.

Want wat heeft een herder (of in het geval van een moeder: een herderin) een bijzondere taak!

Een herder:

  • Draagt de lammetjes tegen de borst en leidt ze zachtjes (zonder haast):
    Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden (Jesaja 40:11).
  • Is voortdurend op zijn hoede om te zien of er vijanden zijn die de schapen belagen en vecht er dapper tegen: 
    Toen zeide David tot Saul: Uw knecht weidde de schapen zijns vaders, en er kwam een leeuw en een beer, en nam een schaap van de kudde weg. En ik ging uit hem na, en ik sloeg hem, en redde het uit zijn mond; toen hij tegen mij opstond, zo vatte ik hem bij zijn baard, en sloeg hem, en doodde hem (1 Samuël 17: 34, 35).
  • Verbindt en verzorgt schapen die zich bezeerd hebben en die ziek zijn. Zoekt de schapen die weg gedwaald zijn op en brengt ze terug: 
    Ik zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE. Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel (Ezechiël 34: 15,16)
  • Zorgt ervoor dat de schapen niet bang hoeven te zijn:
    En Hij voerde Zijn volk als schapen, en leidde hen, als een kudde, in de woestijn. Ja, Hij leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee had hun vijanden overdekt (Ps. 78: 52, 53).
    En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de HEERE (Jer. 23:4).
  • Troost:
    Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij (Ps. 23:4).
  • Moet niet in in de eerste plaats haar eigen belang zoeken, maar het belang van de kudde: 
    Alzo zegt de Heere HEERE: Wee den herderen Israëls, die zichzelven weiden! zullen niet de herders de schapen weiden?  (Ezechiel 34:2b)
  • Moet niet met strengheid en hardheid heersen, maar de zwakken sterken:
    De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid (Ezechiël 34:4).
  • Geeft de schapen te eten en zorgt voor hen: 
    Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid Mijn lammeren. Hij zeide wederom tot hem ten tweeden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed Mijn schapen. Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen (Johannes 21: 15-17).

De goede Herder

Veel van de bovenstaande teksten uit de Bijbel gaan over de goede Herder. Hij is de Herder die Zijn schapen volmaakt kan weiden en verzorgen, veel beter dan wij het ooit met de onze kunnen doen. Mogen we onszelf als moeder wel met Hem vergelijken? Hoe kunnen we ooit in Zijn schaduw staan? In de laatste tekst zien we heel mooi hoe de Heere Jezus Zelf deze vergelijking maakt. Hij zoekt na Zijn opstanding Petrus op. Petrus, de ontrouwe discipel, die zijn Meester drie keer verloochend had. Hij geeft hem drie keer de opdracht om herder te zijn voor Hem: ‘Weid Mijn lammeren. Hoed Mijn schapen. Weid Mijn schapen’. Maar niet zonder hem drie keer de vraag gesteld te hebben: ‘heb je mij lief?’ Die vraag is ook voor ons, moeders, zo belangrijk. Hij stelt die vraag vandaag aan jou: ‘Heb je mij lief?’

Moeders mogen herder zijn van hun kind(eren). Ze mogen de ‘handen van God zijn op aarde’ om kinderen voor Hem te verzorgen en op te voeden. Hij is hun Eigenaar, niet wij. We zijn een instrument in Zijn hand. Paulus zegt tegen de gemeente van Korinthe: Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij (1 Kor. 3:9). Ik geloof dat we onszelf als ouders ook als mede-arbeiders mogen zien van de Heere, voor het opvoeden van onze kinderen.

Moeder zijn in Gods Koninkrijk

Ik las ergens over een moeder die aan een predikant schreef: ‘ik voel een roeping om dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk en mensen in aanraking te brengen met het Evangelie. Maar ik heb tien kinderen. Hoe moet ik dit doen?’ De predikant schreef terug: ‘het doet me goed om te lezen dat u zich geroepen voelt om het Woord te brengen en dat de Heere u al een zendingsveld van tien kinderen heeft gegeven in uw huis.’

Onze kinderen zijn geschapen voor de eeuwigheid. Maar onze kinderen worden geboren als zondaren die niet voor God kunnen bestaan. Het wonder van elk nieuw leven dat God ons geeft terwijl we de dood verdienden, heeft het wonder van verzoening door het bloed van de Heere Jezus nodig. Elk van onze kinderen, uit ons geboren, moet opnieuw geboren worden, door het werk van de Heilige Geest.

Onze kinderen begrijpen die dingen niet. Als ze gaan kruipen, lopen en praten zien we steeds meer dat ze zondaren zijn. Zij weten het nog niet. Ze moeten het leren, dat ze zondaar zijn, en dat er genade is door het offer van de Heere Jezus. En ik, hun moeder, de herderin van deze schaapjes, ik heb de meeste tijd om daar met hen over te praten. Dat is mijn roeping op het zendingsveld in ons huis.

Het tweede gedeelte van deze blog is eerder gepubliceerd in het boek ‘Elke dag nieuw – roeping en verwachting voor moeders vandaag’.

Elise Pater

Elise Pater is getrouwd met Bart, moeder van vier en woont in Ede. Ze ziet ernaar uit dat gezinnen kleine kerkjes in de kerk mogen zijn, waardoor Gods Koninkrijk gebouwd wordt. Tot eer van Hem! Lees verder

Reacties

1 gedachte over “De herderin en haar schapen”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Verder lezen

U gaat naar de webshop