We hebben vaak als moeder ogen van voren en van achteren. We letten niet alleen op onze kinderen, maar vaak ook op de moeders om ons heen. De ene dag kijken we naar die moeder van wie het haar altijd zo goed zit. De andere dag zie je de kleren en schoenen bij haar kinderen. Je begrijpt niet hoe ze het allemaal zo goed voor elkaar krijgt. Op een ander moment kijk je naar die moeder die altijd klaarstaat voor een ander. En jij hebt al genoeg aan je eigen huishouden en gezin. Weer een verwijt richting jezelf. ‘Ik ben niet goed genoeg’. Terwijl jij buiten de ramen aan het zemen bent hoor je hoe jouw buurvrouw vol geduld met haar dochtertje omgaat. Weer dat stemmetje van binnen. ‘Ik geloof niet dat ik zoveel liefde aan mijn kinderen geef’. Ik voel me vaker chagrijnig en kortaf. Aan het einde van de dag lig je in bed. Je maakt je zorgen om een van je kinderen. Je raakt aan het piekeren. Hoe moet het allemaal in de toekomst? Gaat covid-19 ooit nog wel over? Leven we in de eindtijd? Hoe kort zal de genadetijd nog zijn en zal er dan van mij gezegd kunnen worden: ‘Ik en mijn huis wij hebben de Heere gediend?’ Wat een schuld.
Niets goeds
We leven buiten het paradijs. Iedere dag ondervinden we weer allerlei gevolgen van de zondenval. Dit staat haaks op wat de wereld ons allemaal aanbiedt en ons mee confronteert. Alles moet het liefst zo goed mogelijk zijn. Zo mooi mogelijk. Zo lief mogelijk. Ik merk dat vrouwen dit onzeker kan maken. Hóe kan ik alles zo goed mogelijk doen? De innerlijke criticus kan hierdoor behoorlijk aan gaan staan. Een afkeurende interne stem die je veroordeelt en aanvalt.
Wat is het nodig om voor het eerst of opnieuw te gaan leren dat in mij niets goeds is te vinden. Ik ben de Wijnstok, u de ranken. Wie in Mij blijft, en ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen (Joh. 15:1). De vruchteloze takken uit mijn leven moeten steeds weer worden weggesnoeid om mijn afhankelijkheid te vergroten en mij op de knieën te brengen.
Roepen en smeken
Wat is de Kananese vrouw ons hierin tot een groot voorbeeld geweest. Ze kwam tot de Heere om hulp, maar Hij gaf haar geen enkel woord. Het lijkt dat hij haar afwijst en ook de discipelen kunnen haar geen hulp bieden. Toch geeft ze niet op. Zij snelt naar voren, valt aan de voeten van Jezus neer en roept het uit: “Heere, help mij!” In plaats van een direct antwoord op haar vraag, wordt ze door de Heere Jezus op de proef gesteld: “Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël”. Maar ze blijft volhouden. Totdat de Heere haar hoort!
Wat zou ons bezet moeten houden in deze eindtijd? Wat hebben onze kinderen nodig? Een biddende moeder. Die niet ophoudt met smeken aan de genadetroon. ‘Heere, help mij!’ Ook op die dag dat alles tegenzit. Ook op die avond dat mijn hoofd overvol zit en ik bijna geen krachten voel om de kinderen naar bed te brengen: ‘Heere, help mij!’ Ook als ik voel dat ik te weinig de zielenood van mijn kinderen ervaar: ‘Heere, help mij!’ Om nu werkelijk in alle omstandigheden van het leven te blijven roepen en smeken.
Wachten is geen verloren tijd
Wachten duurt soms lang. Dat heeft de Kananese vrouw ook ervaren. Misschien wacht jij ook al wel lang. Misschien zijn er dingen in je leven waarop er voor je gevoel geen antwoord vanuit de hemel komt. Zou de Heere mij écht willen helpen? Zal mijn gebed ooit verhoord worden? Wat kan het soms een puinhoop in ons leven zijn. Kunnen angsten of verdriet overheersen. Heeft het nog wel zin om te blijven bidden? Wat zegt de psalmist: Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen (Jes. 65:3).
Misschien denk je nu wel: ‘Ja, de Heere hoort alleen het gebed van Zijn kinderen.’ Nee hoor! Luister eens wat er staat in het Woord: ‘Tot Hem zal alle vlees komen.’ Wie zijn dat: alle vlees? Dat ben jij en dat ben ik.
De satan wil één ding en dat is: niet op de knieën, en geen gevouwen handen. Want er is niets waar de satan banger voor is dan voor gevouwen handen en gebogen knieën. Echt bidden is roepen: ‘Heere, help mij, ik kom om. Heere, leer mij bidden, want ik kan het niet.’
Door het geloof leven
Het is zo belangrijk dat we mogen gaan leren (of steeds meer) om door het geloof te leven. Daarom kon Paulus het zeggen: Daarom heb ik een behagen in smadelijke behandelingen, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden om Christus wil. Als ik zwak ben, dan ben ik machtig (1 Kor. 12:10). De Heere gebruikte deze beproevingen om Paulus ogen te richten naar boven en te vertrouwen op Zijn genade, in plaats van op zijn eigen kracht en kunnen. Hij leerde zo zelfs te mogen roemen in de verdrukking.
Onze toekomst is onbekend. We weten niet wat er allemaal nog op onze weg zal komen. Ook in deze tijd waarin er zoveel onrust is rondom het virus wat een wereldpandemie is geworden. De profeet Jesaja zegt het in Jes. 41:10: Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid. Dat geeft vertrouwen. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u. Dat geeft rust. Eén ding is zeker: bij Hem loopt niets uit de hand. Ook al voelt alles nu zo imperfect. Niets zal op deze aarde perfect zijn. Maar juist als we dit voldoende mogen beseffen dan hoeven we ook niet meer zoveel naar andere moeders om ons heen te kijken. Hoeven we ons niet meer te vergelijken. Zal het innerlijke stemmetje steeds meer gedoofd worden. Want de Heere wil ons helpen om onszelf te mogen zijn. Niet mooier of beter. En op een moment dat ons hoofd even overloopt, laten we dan de Kananese vrouw in gedachten houden. Hoe groter de nood, hoe harder zij ging roepen: ‘Heere, help mij!’ Drie woordjes zijn genoeg.
‘Het is heel veel voor jou om in nood te zijn, maar voor Mij is het niets om je te helpen. Wees toch niet bang. Als er aan de deur van jouw tarweschuur een mier om hulp kwam vragen, zou het jou niet arm maken om een handjevol van je tarwe te geven; en jij bent niet meer dan een gering insect aan de deur van Mijn algenoegzaamheid. Ik help u. O mijn ziel, is dit niet genoeg? Heb je meer kracht nodig dan de almacht van de Drie-enige God? Heb je meer wijsheid nodig dan in de Vader aanwezig is, meer liefde dan de Zoon laat zien, of meer macht dan de macht die werkingen van de Heilige Geest laten zien? Breng je lege kruik! Deze bron zal haar vullen! Haast je, verzamel al je noden en behoeften en breng ze hierheen. Je leegheid, je verdriet, je noden. Deze rivier van God is vol om jou te vervullen. Wat kun je nog meer wensen? De eeuwige God is je Helper!’
C.H. Spurgeon
Heel mooi, ook dat laatste stukje van Spurgeon!
Bedankt voor dit stuk! Het verwoord zoveel van mijn gedachten. En gewezen te worden op het Ene belangrijke! Dat vergeet ik zo vaak, maar is me nu weer voorgesteld.
Ik vind het heel bijzonder dat je zo n stukje schrijft. Ik denk dat zoveel moeders in deze tijd zich tekort voelen schieten in allerlei opzichten. Heel erg bedankt.