Het is bijna tien jaar geleden dat wij als jong stel met een baby van een jaar op reis gingen naar Azerbeidzjan. We maakten een tussenstop in Moskou waar het luchthavenpersoneel alles behalve vriendelijk was. Een slapende baby moest uit de buggy. Er werd net gedaan of engels niet verstaan werd en pas toen mijn man Russisch ging spreken, werden onze vragen beantwoord.
Hoe anders was de aankomst in Azerbeidzjan. Op het vliegtuig werden we vriendelijk welkom geheten en de douanier deed zijn best om bij onze dreumes een glimlach op het gezicht te toveren. In ons gastgezin waren alle elf kinderen thuis om ons te verwelkomen. De hele middag werd er gekookt, het huis een grote bedrijvigheid. De maaltijd was een feestmaal met muziek. En na het eten was er traditioneel thee toe. Vader en moeder stonden hun slaapkamer en bed af om ons, jong stel met baby, het beste plekje in huis te geven. ‘Wat is dit?!’ dacht ik. Het voelde zo raar. Wij de jongeren een betere plaats dan de ouderen? Zo’n feestmaal? Terwijl ik de indruk had dat ze het niet zo heel breed hadden. We waren eregasten. Welkom, meer dan welkom. Dat merkten we. Ze gaven het beste wat ze hadden.
Buitenlandse gasten
Toen we later zelf Russische gasten in huis kregen, vertrokken wij zelf naar zolder en stonden met vreugde onze slaapkamer af. Om het beste te geven. Onze kinderen maakte tekeningen voor op de bedden van de gasten. We bakten appelflappen, dekten de tafel extra mooi en haalden meer, anders en lekkerder fruit in huis. Omdat ik wist hoe het was om je welkom te voelen en hen dat ook wilden geven. Omdat ik graag wilde delen van dat wat wij hadden.
Gastvrij zijn voor mensen die een poosje uit het buitenland naar Nederland komen vond ik niet zo heel ingewikkeld. Het is maar voor een paar dagen en je krijgt moois terug. Het samenzijn is fijn. Hun levensverhalen zijn verrijkend en bemoedigend. En tegen de tijd dat het lang gaat duren gaan ze weer naar huis en kun je weer in je eigen bed. Na twee dagen ruikt je huis weer naar jezelf en is alles weer zoals het was.
Je echte leven
Gastvrij zijn in het leven van alle dag kan soms lastiger zijn. Wie nodig jij uit voor de koffie na de kerkdienst? Wie mag er bij jou aanschuiven bij het avondeten op maandag? Heb jij die eenzame vrouw uit de straat wel eens aangesproken? En die jongen uit de gemeente, mag hij bij je komen eten? Of als hij alleen is met Pasen of met oud en nieuw? Die mensen zijn er, ook in jouw gemeente.
Bezwaren genoeg. Dat avondeten is echt niet handig. Er is gekibbel aan tafel. Er is gedoe omdat de een niet wil eten en de ander op tijd klaar moet zijn voor vioolles. De tafelmanieren zijn ook nog niet altijd zoals ze wezen moeten. En zo gezellig is het niet altijd als de kleinsten erg moe zijn. Oud en nieuw vind ik trouwens meer iets voor ons samen als gezin. Het afgelopen jaar evalueren, doelen maken voor het komende jaar. Dat doe je toch als gezin. En Pasen, dan hadden we al plannen om…
Ik (her)ken dat! Een poosje heeft er in onze keuken een kaartje gehangen waar op stond. ‘Gastvrijheid is iemand welkom heten in je echte leven.’ In je gezin is niet altijd alles op orde. Je huis is soms gewoon een rommeltje en het humeur van je kinderen niet opperbest. De avondmaaltijden zijn niet altijd gezellig. Maar nodig mensen uit. Een alleenstaande vrouw eet altijd alleen en vindt het misschien juist leuk om eens in de chaos van jouw gezin te komen. Zeg gewoon van te voren. ‘er wordt misschien wel gemopperd hoor over het eten’ of ‘we zingen altijd na het eten, maar dat gaat niet altijd zonder zuchten’. Onze gezinnen zijn niet volmaakt. Dat mag een ander best zien. Op de voorste rij in de kerk zitten is ook niet altijd fijn met kleine kinderen, de hele gemeente ziet je jongste onder de bank verdwijnen of hoort hoe hij je heel stellig probeert te overtuigen dat hij echt nu naar de wc moet. Maar ook dat went. Heeft dat ook niet te maken met een stukje trots? Die schone schijn weet je wel? De ander achter je voordeur laten kijken, betekent dat ze zien dat het niet altijd zo mooi is als het lijkt.
Engelen herbergen
Nodig mensen uit. Vraag ze te komen eten of op de koffie. Het kan wel slim zijn om te melden dat een goed gesprek aan tafel niet zo heel handig is, maar dat dat beter om half 9 kan, als de kleine kinderen slapen. Nodig nieuwe mensen in de kerk uit op de koffie na de kerkdienst. De meeste mensen herkennen de race tegen de klok om op 10.00 in de kerk te zijn. Dus die rondslingerende haarborstel en gelpot, die tandenborstel op het aanrecht geven niets. En natuurlijk. Als ik weet dat er uit de kerk mensen op de koffie komen, dan wil ik heel graag dat de vlokken van het ontbijt van tafel zijn voordat ik naar de kerk ga. Dat mag ook best! Maar zijn mensen welkom in je echte leven? Tussen de hopen speelgoed en rommelige keuken?
Waar gaat het eigenlijk om als we het hebben over gastvrijheid? Paulus schrijft in Hebreeën: Vergeet de herbergzaamheid niet. Want hierdoor hebben sommige onwetend engelen geherbergd. Wij denken iets te moeten geven, maar we mogen engelen ontvangen?!
In Mattheus 25 lezen we over het bezoeken van zieken en gevangenen, gastvrij zijn, een beker koud water aanreiken, kleding delen. Zo u het voor de minste hebt gedaan, zo heeft u het voor Mij gedaan. Wat een vreugde wordt het dan om bekers koud water uit te delen. Je huis open te zetten. Je hart open te maken voor de ander. Omdat je het voor God mag doen. Omdat je het aan God mag doen. Gaat gastvrijheid over ons huis? Over onze keukentafel? Onze bank, kopje koffie of glas thee? Of gaat het over mijn hart? Het openstellen van mijn hart en mijn leven? Maria, Martha en Lazarus stelden hun huis open. Wat ontvingen ze veel! Ze gaven, maar ontvingen meer dan ze ooit gegeven hadden.
Wat een prachtig bemoedigend artikel, dank je wel!